Het doel van deze studie is de bronnen van agency te achterhalen bij een groep ongeschoolde vakbondsarbeiders. Ik stel dat het leven van arbeiders zich afspeelt in twee domeinen, thuis en op het werk, en dat familie en vakbondslidmaatschap respectievelijk de bronnen van agency worden, gekoppeld aan een discours van schuld. Het discours van de schuld, dat de dagelijkse vorm is waarin een gevoel van machteloosheid onder arbeiders tot uiting komt, wordt bewust gebruikt door vakbondsleden onder leiding van vakbondsvertegenwoordigers. Dit dient de constructie van een denkbeeldige gemeenschap van arbeiders, gebaseerd op het idee van een samenleving in harmonie en evenwicht. De bredere historische context waarin mijn studie kan worden gesitueerd is de periode na 1980 in Turkije. In deze periode ging exportgericht industrialisme hand in hand met een soort de-industrialisatie en de invoering van flexibele productietechnieken, die beide de macht van de vakbonden en het discours van de verzorgingsstaat ondermijnden. Mijn studie kan dus worden opgevat als een poging om een moment van reacties van vakbondsleden op deze processen te laten zien.