Arbeidsvrijwilligheid en -autonomie verwijzen naar de vrije wil en de onafhankelijkheid van werknemers bij het vormgeven van werkprocessen om de gewenste resultaten te beïnvloeden. Het recht om te staken, het recht om vrijwillige vakbonden op te richten en het recht op vrijwillige collectieve onderhandelingen liggen ten grondslag aan het arbeidsvrijwilligerswerk en de autonomie. Arbeidsvrijwilligheid en -autonomie zijn ontstaan als reactie op kapitalistische tendensen en raciale vooroordelen in het koloniale Zimbabwe. Desalniettemin was de strijd voor vrijwilligheid en autonomie een zaak van alle arbeidskrachten, ongeacht hun ras. Kapitalisme en arbeidsvrijwilligerswerk zijn geen inheemse ideologieën, maar werden geadopteerd met de komst van de westerse beschaving en georganiseerde arbeidsrelaties. De ZCTU heeft zich als de polsslag van de arbeidersbeweging ontwikkeld in een verstikte omgeving die wordt gekenmerkt door een nugatoire collectieve onderhandeling die door arbitrage en de aard van de NEC's die door het kapitaal worden gefinancierd, de ontmoediging van het stakingsrecht door de wetten die de arbeidsrelaties in respectievelijk de publieke en de private sector.