De agro-industriële afvalstoffen die meer potentieel hebben om als koolstofbron te worden gebruikt, zijn de afvalstoffen die in de voedingsindustrie worden geproduceerd. Een van de effectieve methoden voor het gebruik van agro-industrieel afval als verbeterde vaste brandstof is pelletiseren. In de afgelopen jaren is pelletisering steeds vaker voorgekomen en is het gebruik van pellets wijdverbreid. Het pelletiseerproces verhoogt de dichtheid van het materiaal, vermindert de transport-, opslag- en transportkosten en zorgt ervoor dat de homogeniteit in grootte en vorm automatisch kan worden toegevoerd aan de verbrandingssystemen voor thermische doeleinden, waardoor een efficiënter gebruik van het materiaal mogelijk wordt. In deze studie werden biopellets gemaakt van een deel van het agro-industriële afval (theepulp, katoenen jeneverresidu en olijfpulp) en enkele thermochemische kenmerken zoals de bruto en netto calorische waarden (GCV en NCV), waterstof (H2) en het totale zwavelgehalte (S), het vochtgehalte, het totale vochtgehalte en de vluchtige bestanddelen van de biopellets werden bepaald en vergeleken met de normen die in de Europese Unie worden gebruikt voor pellets die op basis van biomassa worden gemaakt.