Na het einde van de Tweede Wereldoorlog ontstonden er geleidelijk aan drie centra in de wereldeconomie, namelijk de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan. Aan het begin van de 21e eeuw werd een vierde extra centrum gevormd, dat vandaag de dag wordt vertegenwoordigd door China en India. Bovendien concurreert de Volksrepubliek China nu steeds meer met de VS om het wereldleiderschap.Vertrouwend op een theoretisch kader dat belangrijke postulaten van ontwikkelingseconomie, neoklassieke en endogene productiefuncties en economische beleidskwesties omvat, onderzoekt de auteur de bepalende processen van politieke en economische ontwikkeling van China en India, voornamelijk in de periode tussen 1955 en 2017. Voor de econometrische analyse gebruikt hij vooral een algemeen model dat zowel het fysieke als het menselijke kapitaal en de tijd beschouwt als de gebeurtenisruimte van creatieve economische activiteit. Dit boek is vertaald met Kunstmatige Intelligentie.