Dit boek probeert de kracht van de figuur van de "vrijster", zoals geconceptualiseerd door de feministische criticus Mary Daly, te herstellen door Emily Dickinson en Marianne Moore voor te stellen als voorbeelden van subversieve vrijgezel. Gebruikmakend van kritiek die de bundels van Dickinson onderzoekt en feministische kritiek die het geslacht in Moore opnieuw beoordeelt, zal ik de aanwezigheid suggereren van een 'spinster-poëtica' in het schrijven van Dickinson en Moore. Met 'spinster-poëtica' bedoel ik een herhaling van thema's die de ervaring van de vrijgezel vastleggen, waaronder gecompliceerde reacties op patriarchaat, meditaties over intimiteit en isolement, en identificatie als 'anders' of niet-normatief. Ik zal beargumenteren dat deze thema's, in combinatie met bewijs uit de correspondentie van Dickinson en Moore, de respectieve beslissingen van de dichters aantonen om 'haar Zelf te definiëren, naar keuze, niet met betrekking tot kinderen of mannen', als vervulling van Daly's definitie. Ik streef ernaar om het spinsterschap te rehabiliteren als een waardevolle staat, een staat met een groot potentieel voor creatieve productie, in plaats van het te lezen als een afsluitende, repressieve houding voor homoseksuelen.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.