Dit werk onderzoekt de organisatorische reputatie van het Bureau of Land Management (BLM) met behulp van Daniel Carpenter's reputatie en krachttheorie (2010) als theoretische en methodologische basis. Met name de vraag: Wat zijn de eisen van de Federale Wet op het Landbeleid en -beheer (FLPMA) voor invloed op de organisatorische reputatie van het Bureau of Land Management? Deze eisen zijn: participatie van gevestigde belangen in het planningsproces, een verschuiving van verwijdering naar behoud van openbare gronden, en dat de gronden worden gebruikt voor meervoudig gebruik ten gunste van het Amerikaanse publiek. De bevindingen van deze casestudy geven dat aan: FLPMA dient alleen om het procedurele-juridische aspect van het openbare planningsproces te definiëren; het onvermogen van FLPMA om een doel te definiëren voor het beheer van openbare gronden heeft zijn wortels in de grote reikwijdte van de activiteiten die FLPMA van de BLM verlangt; tot slot heeft retentie de BLM en de federale overheid in een precaire positie van een eigenaar geplaatst in plaats van de beheerder van de openbare gronden. Deze bevindingen en implicaties vormen een ernstige zorg voor de gepercipieerde legitimiteit van het BLM-optreden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.