In dit boek wordt een onderbouwing gegeven voor een ecologisch verantwoorde danseducatie. In grote lijnen is het een onderzoek naar de manieren waarop we ons onderwijs en onze choreografie kunnen gebruiken om onze relaties met onszelf, elkaar en de wereld te verbeteren of, met andere woorden, het verkennen van manieren waarop "we de wereld in onze [onderwijs]methode kunnen laten" (Grumet 1990). Een auto-etnografisch verhaal wordt gebruikt om de ideeën, filosofieën en ervaringen van de auteur als choreograaf en leraar te verweven met erkende schrijvers en denkers uit de verschillende domeinen van de dans, ecologie, milieukunde, eco-psychologie, kunst en esthetiek en educatie. Vanuit deze onderlinge verwevenheid zijn de draden (principes en kader) van een eco-choreografie pedagogie geplaagd. De resulterende studie is niet zozeer een analyse maar een synthese van vele ideeën die als drie metaforische manden (Kete) van Kennis met elkaar verweven zijn. Het is de hoop van de auteur dat elke dansleraar of aanverwante kunsten binnen de uitgezette ideeën de aanmoediging vindt om een eigen geïndividualiseerde ecodanspedagogie te ontwikkelen.