Veel geleerden hebben over de geschiedenis van de Christelijke Apostolische Kerk geschreven. Hun werken hebben echter niet kritisch gekeken naar de erfenis die de kerk heeft geërfd door de opwekkingen van 1930 en hoe deze voor het nageslacht kan worden bewaard. Dit boek vulde deze leemte aan omdat het verschillende aspecten van de 1930 opwekkingen analyseerde en kritisch beoordeelde. De verschillende aard van de grote pre-1930-revivals en de 1930-revivals werden naar behoren onderzocht. Het boek belichtte ook de erfenissen die door de opwekkingen zijn ontstaan en besprak kwesties met betrekking tot het behoud van die opwekkingen. Er werd vastgesteld dat sommige van deze erfenissen, met name de structuren, in een betreurenswaardige staat verkeren en dat er dus behoefte is aan een goed onderhoud. Ook zijn sommige praktijken en leerstellingen van de kerk beïnvloed door praktijken van de broeders/ pinksterkerken, terwijl andere zijn aangepast. Op basis hiervan benadrukt het boek maatregelen die betreurd kunnen worden voor het behoud van dit religieuze erfgoed voor het nageslacht.