Deze dissertatie bestudeert de behandeling die Lucianus en de christelijke apologeten van de tweede eeuw geven aan wat zij als de waarheid beschouwen, rekening houdend met het sofistische en filosofische denken en de antieke historiografische benadering. De methode bestaat erin Lucianus en de apologeten in hetzelfde discussieveld te brengen, vanuit het perspectief van een bredere literaire stroming, het Tweede Sophisme, om de manieren te analyseren waarop hun werken elkaar wederzijds verlichten. Op het gebied van historisch onderzoek lijkt Lucianus' Hoe de geschiedenis moet worden geschreven de waarheid te associëren met feiten en gebeurtenissen zoals ze zich hebben voorgedaan, waarbij de deelname van meningen wordt verworpen. Voor de apologeten daarentegen lijkt de waarheid niet in verband te staan met feiten en gebeurtenissen, maar met hun interpretatie daarvan, waarbij zij de "mythe" en het "fabuleuze" laten meespelen, hoewel zij zich misschien niet ten volle bewust zijn van de fictieve waarde die hun verslagen bezitten, zoals Luciano onmiddellijk zou opmerken.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.