Enkele jaren na het verwerven van de onafhankelijkheid hebben vele Afrikaanse landen kapitaaloverdrachten ondernomen. Bij deze gelegenheid worden verschillende redenen aangevoerd, waaronder het herstel van het regionale evenwicht, de decentralisatie en de afbakening van de koloniale stempel. In dit perspectief en onder impuls van Felix HOUPHOUET-BOIGNY werd Yamoussoukro vanaf 1983 de politieke en administratieve hoofdstad van Ivoorkust. Dit besluit, dat lange tijd theoretisch bleef, kende zijn praktische fase van 2002 tot 2010, om daarna in een soort lethargie te verzinken. Dit project van nationaal belang wordt geconfronteerd met een belangrijke landkwestie. De toegang tot en het rationele gebruik van deze hulpbron vormen een probleem in een context van herwaardering van land op het platteland en in de steden. De logica van de staat om landrechten formeel veilig te stellen wordt afgezet tegen strategieën om land te veroveren op de plaatselijke bevolking, tegen een achtergrond van juridisch en institutioneel pluralisme. Uit de sociaal-economische gevolgen en de gevolgen voor het milieu vloeit het probleem voort van de plaatselijke ontwikkeling in deze nieuwe hoofdstad, die slechts een schim is van haar vroegere zelf en die verdrinkt onder het politieke prisma.