Dit werk vertrekt van de stelling dat in de context van de theologische ethiek het individu en vooral zijn betrokkenheid bij de unieke morele besluitvorming tot nu toe onvoldoende aandacht heeft gekregen. Het stelt zich daarom ten doel de aard van het proces te belichten waarbinnen het individu een dwingende leidraad voor zijn handelen oproept. Daartoe zullen enerzijds de antropologie en ethiek van Sartre's vroege filosofische werken worden bestudeerd en anderzijds hun onderlinge compatibiliteit. De ene na de andere staan de geschriften "L'être et le néant", "L'existentialisme est un humanisme" en "Cahiers pour une morale" centraal in de discussie. Daarna zal Rahners existentiële ethische geschriften uit zijn creatieve periode van 1946 tot 1959 het middelpunt van het onderzoek worden, om het concept van de "dwingende sturende actie" te presenteren. De combinatie van beide werkprocessen, Sartres antropologie en de daaraan verbonden ethiek, wordt in discussie gebracht met Rahners existentiële-ethische concept van de individuele imperatief en verdicht tot een existentiële-ethische vorm van denken.