Inheemse ontologieën worden vaak over het hoofd gezien ten gunste van Westerse discoursen. Degenen die zich in de marge van het debat bevinden klampen zich vast aan de rechten die zij als geldig beschouwen voor het bereiken van een waarachtig gevoel van eigenwaarde in de intellectuele debatten die het menselijk geweten omvatten. Dit boek is slechts een eerste poging om barrières te doorbreken over wat kennis betekent voor veel kenners, want we kennen onze eigen waarheden die onze eigen verhalen uitleven. In dit licht is het de hoop van de auteur dat dit boek helpt bij het begrijpen van de noodzakelijke gebroken fragmenten van het debat die te vaak worden vertroebeld door institutioneel racisme, waardoor inheemse stemmen worden gemarginaliseerd in het proces. De basiscommentaren in dit boek zijn louter bedoeld om de lezer door middel van het voorbeeld te inspireren tot een grotere waardering voor de mensenrechten van inheemse volkeren, zoals die in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) en verder in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van de INDIGENOUS PEOPLES (2007) zijn vastgelegd.