De Griekse kunstmuziek ontbreekt meestal in de tekstboeken van de westerse muziekgeschiedenis, vooral omdat ze tot voor kort niet grondig werd benaderd. Dit boek biedt een inleiding tot de muziek van de Griekse componist Yannis A. Papaioannou (1910-1989) tot 1960 door middel van een gedetailleerd analytisch onderzoek van zijn muziek voor piano solo. Papaioannou is een imposante figuur in de recente Griekse muziekgeschiedenis door zijn voortdurende herbezinning op zijn muziek en zijn pedagogische en institutionele activiteiten voor de verspreiding van modernistische idiomen in het Griekenland van na 1950. In de kernhoofdstukken van dit boek wordt een analytische en diachrone benadering van zijn muziek gehanteerd, terwijl het begrip organicisme kritisch wordt beoordeeld als de rode draad van zijn stilistische veranderingen. Om deze veranderingen te kunnen begrijpen worden ook zijn biografie en de Griekse muzikale context onder de loep genomen. Aangezien de dertig jaar van Papaioannou's carrière die in dit boek worden besproken, veel van de dynamiek van de 20e-eeuwse Griekse muziekgeschiedenis weerspiegelen, zal dit boek interessant zijn voor diegenen die inzicht willen verwerven in een meestal verwaarloosde muzikale cultuur en in hoe modernistische esthetiek werd getransplanteerd in 'perifere' culturele contexten.