Dit project gaat uit van twee opkomende trends in multinationaal ondernemingsmanagement die veel aandacht hebben gekregen in de literatuur: de oprichting van wereldwijde R&D-netwerken, en de daarmee gepaard gaande toegenomen autonomie van dochterondernemingen, en de explosieve groei van allianties vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw. In dit werk worden deze twee kennisgebieden samengebracht om de mate van autonomie van de dochterondernemingen in strategische technologieallianties te onderzoeken. Drie casestudies, namelijk Roche, GlaxoSmithKline en Novartis, zijn voorgesteld: in alle gevallen omvat de O&O-structuur de aanwezigheid van buitenlandse dochterondernemingen die belast zijn met O&O-activiteiten met een goede mate van autonomie. Dit leidt tot het feit dat zij betrokken zijn bij de uitvoering van allianties en de overeengekomen activiteiten uitvoeren. Wat de mogelijkheid betreft om zelf samenwerkingsverbanden te ontwikkelen, is het bewijs echter gemengd. Dit werk is succesvol in het geven van enig waardevol inzicht aan mensen die geïnteresseerd zijn in de rol van dochterondernemingen in het ontwikkelen en managen van strategische technologieallianties.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.