Dissertatie over een dialectiek: Pathos / Ethos / Logos, beginnend met de geschiedschrijving van het oude Griekenland, dat niet de eerste historische natie is, maar wel heeft bijgedragen aan de krachtigste mythologische psychologie in de geschiedenis. Het eerste deel gaat dus over vooroordelen, praxis, herhaling en alles wat het werk van taal is, met een echte tegenstelling tussen creationisme en aangeborenheid. Het tweede deel gaat over ideologie in de ethiek, inwijding in de wil tot macht, de impact van verstoringen van het verlangen, de relatie van geschiedenis tot ideologie, dialectiek zoals die zich conformeert, de relativistische onthechting van synthese, de relatie van Aristoteles' categorieën tot de chakra's, de apologie van enstasis als viscerale lichamelijkheid. In het derde deel, Hermes of wanneer alchemie van het woord is, van ontologie naar rede, van metafysica als apogeum van metafysica, waardeoordeel en veerkracht naar empathie, pathogenese van vertrouwen op transcendentie, ethiek en ijdelheden, remissie tussen leegte en andersheid. Conclusie van aporia als esoterie.