Archeologische endosymbiose als gevolg van de opwarming van de aarde leidt tot neanderthalisatie van de menselijke soort. De endosymbiotische archaea scheiden RNA-viroïden af die door HERV reverse transcriptase kunnen worden opgewerkt tot overeenkomstige DNA-sequenties die door HERV integrase in het genoom kunnen worden geïntegreerd. De archeologische digoxine kan de RNA-viroïden bewerken, waardoor een grote diversiteit ontstaat. De RNA-viroïden en DNA-viroïden kunnen recombineren met RNA- en DNA-virussen in de omgeving en zo nieuwe RNA- en DNA-virussen genereren. De homo neanderthalers en homo neoneanderthalers zijn resistent tegen deze nieuw gegenereerde RNA-virussen, DNA-virussen en bacteriën en fungeren als een omgevingsreservoir voor hen. Het nieuwe, geëvolueerde RNA-virus, DNA-virus en bacterie, gegenereerd uit het omgevingsreservoir van homo neanderthalis en homo neoneanderthalis, infecteert de onbeschermde homo sapien-soorten die de homo sapien-soorten uitroeit. De homo sapien-soort is in verval en kan als homo sapien extinctus worden aangeduid.