Stengelboorders vormen een belangrijke groep insectenplagen op graangewassen in Afrika en Azië. Zij verergeren de voedselonzekerheid van de boeren. Er wordt gepleit voor niet op chemische middelen gebaseerde plaagbeheersystemen. De verspreiding en het belang van boren, de effecten van bodemvruchtbaarheid, van inheemse teeltsystemen en van planttijden op boren werden bestudeerd in twee ecozones, namelijk de koel-vochtige en semi-aride gebieden van de Amhara-staat in Ethiopië. Er werden Chilo partellus, Busseola fusca, Sesamia calamistis, en een coleoptera boorwesp, Rhynchaenus niger gevonden. De sluipwesp Cotesia flavipes parasiteerde C. partellus. Niet-geïdentificeerde nematoden parasiteerden middelgrote B. fusca larven. Toenemende hoeveelheden N-meststof verhoogden de dichtheid van de boorder, de plantengroei, de boorderschade en de graanopbrengst (tot 74%) op sorghum. Graanverliezen daalden lineair van 49% bij geen bemesting tot 36% bij het hoogste N-niveau. Intercultuur van maïs met mosterd (Brassica carinata Braun) verminderde het aantal B. fusca. Verhoging van de voedingsstoffen in de bodem verhoogde de aantasting door de boorder, maar verbeterde ook de groeikracht van de plant, wat resulteerde in een netto voordeel voor de plant en de graanopbrengst. Dit boek is ideaal voor plaagdierbeheerders, onderzoekers, universiteitsprofessoren en plattelandsontwikkelingswerkers.