Sinds de onafhankelijkheid heeft Indonesië de vormen van religieuze expressie beperkt tot zes erkende religies die gebaseerd zijn op de Pancasila. Ondanks het beleid wordt het bestaan van andere religies nog steeds beoefend. Een van deze "niet-erkende godsdiensten" wordt de kebatinan genoemd. Kort na de onafhankelijkheid heeft het land de opkomst van de kebatinabeweging meegemaakt, een fenomeen van heropleving van lokale geloofsovertuigingen. Dit was een nieuw religieus-politiek fenomeen voor het pasgeboren land Indonesië. Het doel van dit boek is om de religieuze beweging van een van de kebatinagroepen onder de bevolking van West-Java, de PACKU (Paguyuban Adat Cara Karuhun Urang), te beschrijven als de voortzetting van de ADS (Agama Djawa Sunda) geloofsgroep. De waarden van de ADS blijven bestaan binnen een complexiteit van de Indonesische Nationale Religies en lokale animistische overtuigingen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de manier waarop ADS ideologie is en nog steeds wordt bedongen binnen organisaties als de PACKU. Dit boek onderzoekt de manieren waarop religie een belangrijke rol speelt in het verzet tegen het verlies van zichzelf en de gemeenschappelijke identiteit, door zich te richten op de religieuze leiders en hun onderhandelingen over de ADS-ideologie.