Het doel van dit onderzoek was om te bepalen of er een verschil was tussen de overarm (OA) en zijarm (SA) werpstijl bij softbalsters. De bewegingstijd (balcontact tot loslaten), vluchttijd (loslaten tot doelcontact) en totale tijd (balcontact tot doelcontact) werden gemeten bij 31 vrouwelijke rechtshandige softbal infielders uit de Eerste Divisie. De deelnemers deden elk 10 veld- en werpproeven (5 SA en 5 OA) in een 'spelachtige situatie'. De resultaten toonden aan dat de SA-bewegingstijd sneller is dan de OA-bewegingstijd, dat de SA-vluchttijd langzamer is dan de OA-vluchttijd en dat de SA-totaaltijd sneller is dan de OA-totaaltijd, wat aantoont dat de SA-gooistijl sneller is. Gemeenschappelijke SA-mechanica werd vervolgens onderzocht door drie groepen SA-worpen te onderzoeken, snelle, matige en langzame SA-worpen. De resultaten geven een significant verschil aan tussen de snelle, matige en langzame SA werpgroepen op het gebied van bewegingstijd, vluchttijd en specifieke mechanieken zoals de opwindfase, pasfase en romphelling bij het loslaten van de bal. Met deze resultaten kunnen aanbevelingen worden gedaan om de SA-worp te verbeteren en tot een efficiëntere werptechniek te maken.