De erkenning van het taalrecht in het kader van de internationale mensenrechtenwetgeving is al lange tijd een delicaat onderwerp. De lidstaten hebben deze leemte niet in acht genomen en hebben geen passende maatregelen genomen om het gebruik van de eigen taal op zijn minst op een bepaald niveau te waarborgen. Het ontbreken van een begrijpelijk overeengekomen internationale mensenrechtenwetgeving inzake onder meer taalrechten en politieke en economische dilemma's wordt onder meer gebruikt als excuus voor het feit dat de meeste staten de taalrechten niet erkennen en respecteren. Daarom wordt in dit boek gestreefd naar een kritische analyse van de verschillende argumenten die de erkenning van het recht op taal onder de internationale mensenrechtenwetgeving stevig kunnen onderbouwen. Verschillende internationale verdragen en zachte wetten die gebruikt kunnen worden om taalrechten direct of indirect te beschermen, worden geanalyseerd. Bovendien wordt getracht de mate van bescherming en erkenning van taalkundige rechten in Mauritius en onder de taalkundige en etnische vorm van het Ethiopische federalisme aan het licht te brengen. Dit boek zal de behoefte en interesse van mensenrechtenonderzoekers, mensenrechtenactivisten, rechtsbeoefenaars, politici en studenten van de politiek dienen.