Ethel Portnoy (1927-2004), in de Verenigde Staten geboren uit Russisch-Poolse ouders, voelde zich al vroeg aangetrokken tot het oude Europa. In 1950 vertrok zij met een beurs voor één jaar naar Frankrijk, maar zij bleef er twintig jaar. En van 1970 tot aan haar dood in 2004 woonde zij in Den Haag. In Parijs ontmoette zij haar toekomstige echtgenoot Rudy Kousbroek en belandde in een groep Nederlandse dichters en schilders: Remco Campert, Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, Karel Appel, Corneille en Lotti van der Gaag die later bekend zouden staan als de Vijftigers en de groep Cobra. Ethel studeerde er geen vergelijkende literatuurwetenschappen zoals haar bedoeling was, maar culturele antropologie bij o.a. Roland Barthes en Lévi-Strauss. Zij kon zich met haar dorst naar kennis geen betere leermeesters wensen. Op systeemkaartjes die zij een leven lang bij zich droeg noteerde zij alles wat zij de moeite van het onthouden waard vond; dat heeft geleid tot een groot aantal bundels met verhalen en essays. De titel van haar bekendste boek werd een gevleugelde uitdrukking in de Nederlandse taal: 'Broodje Aap.' Een week na haar dood schreef Gary Schwartz: 'She gave readers the feeling of being in the confidence of someone smart, superior, delightful and a bit mysterious. Writers with that gift need no other.' Jan de Rooy (1949) heeft bij De Prom een zevental boeken gepubliceerd, waaronder de romans Nachtvlinders en Bouillabaisse en de verhalenbundels Kus mijn schoenen en Hoed je voor petten. Bij Aspekt zijn drie bundels van hem verschenen, waarvan de verhalenbundel Arme Tak de meeste aandacht kreeg.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.