Franz KAFKA schreef in zijn boek The Trial (1925) dat: "[...] Justitie moet immobiel zijn, anders zullen de schalen doorslaan en kan er geen eerlijk proces zijn. Volgens de auteur biedt alle gerechtigheid, of het nu gaat om de staat, de instellingen of de particuliere sector, in eerste instantie garanties voor gelijkheid, maar wanneer de functie van het vonnis op grond van andere overwegingen dan het recht van de partijen komt te vervallen, dan wordt die gerechtigheid een plaag. Het probleem dat in dit boek aan de orde komt, is dat van de effectiviteit van de gelijkheid van de partijen zoals voorzien in de OHADA-wetgeving. Is deze gelijkheid de facto of de jure? Het antwoord op dit probleem herinnert in het eerste deel aan het juridische kader van de gelijkheid van de partijen, met name de bepalingen van de OHADA-arbitragewet, die ook geïnspireerd zijn op de ICSID-verdragen en de modelwetten van de UNCITRAL. De toepassing van dit beginsel is echter niet zonder problemen, met name in verband met de beroemde belangenconflictenzaak van ADIDAS in Frankrijk, alsmede de complexiteit van meerpartijenarbitrage en de eeuwige kwestie van de beloning van de arbiters. Daarom worden in het tweede deel van het boek enkele suggesties gedaan.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.
Hinweis: Dieser Artikel kann nur an eine deutsche Lieferadresse ausgeliefert werden.