Het onderzoek had tot doel te onderzoeken hoe drie dimensies van BJW, persoonlijk, ultiem en immanent, verband houden met het welzijn van moeders van normale kinderen en kinderen met het syndroom van Down. Aangenomen werd dat persoonlijke BJW en geloof in ultieme gerechtigheid positief gerelateerd zullen zijn aan tevredenheid met het leven en gemoedstoestand en negatief gerelateerd zullen zijn aan depressie en angst bij beide groepen moeders. Bovendien zouden deze relaties sterker zijn voor moeders van een kind met het syndroom van Down in vergelijking met moeders van normale kinderen. Uit een reeks hiërarchische regressieanalyses bleek dat persoonlijke BJW de sterkste voorspeller was van alle aspecten van welzijn. Het geloof in ultieme gerechtigheid was negatief gerelateerd aan angst bij moeders van een kind met het syndroom van Down, terwijl het positief gerelateerd was aan angst bij moeders van normale kinderen. In tegenstelling tot de verwachtingen was het geloof in immanente rechtvaardigheid positief gerelateerd aan tevredenheid met het leven en gemoedstoestand in de twee groepen moeders. Het patroon van de resultaten bleef bestaan ¿¿als het werd gecontroleerd op demografische en psychologische factoren. De bevindingen ondersteunen de rol van persoonlijke BJW als persoonlijke hulpbron in zowel ongunstige als normale omstandigheden.