Paulus ontvouwt dit mysterie in de Brief aan de Efeziërs, die hij waarschijnlijk rond het jaar 60 na Christus in de gevangenis van Rome heeft geschreven, en die het wonder en het mysterie van de Joden en de heidenen aan de kosmische dimensies van de kerk en de gemeente van Jezus Christus heeft toegeschreven. Daarbij heeft hij zowel de zichtbare kerk in Efeze, waar hij drie jaar als apostel heeft gewoond en gewerkt, als de wereldwijde onzichtbare kerk van Jezus Christus, waarvan alleen God weet wie er bij hoort. De brief aan de Efeziërs toont ons het grote belang aan van de kerk van Jezus Christus, die door God vanaf de eeuwigheid bepaald is om een getuige te zijn in de huidige en toekomstige wereld. Christen zijn zonder bij een lokale kerk of gemeente te horen is vanuit het Nieuwe Testament ondenkbaar. De kerk is de hoop van de wereld. Het is de enige instelling die de dood overleeft. De onderhavige preken, die rekening houden met alle hoofdstukken van de Brief aan de Efeziërs, zijn ontwikkeld op de achtergrond van tientallen jaren kerkelijke praktijk.