Culturele hybriden zitten vaak gevangen in het kruisvuur van vooroordelen. Voor Iraniërs die in het Westen leven wordt de demonisering van de Ander een dagelijkse ontkenning van het Zelf. Hoe vinden ze een agency tussen hegemonische representatiesystemen die Oost en West proberen te dichotomiseren en te essentialiseren? Het doel van deze studie was om manieren te onderzoeken om het zelf en de cultuur opnieuw te presenteren en te bekritiseren door middel van op camera's gebaseerde kunst, met behulp van een vergelijkende analyse van vier cultureel hybride Iraanse kunstenaars: Antoin Sevruguin (ca. 1838-1933), Shirin Neshat (1957), Ghazel (1966) en Aphrodite Désirée Navab (1971). Er werden verschillende onderzoeksvragen behandeld, waarbij vijf belangrijke onderwerpen aan bod kwamen: Oriëntalisme, culturele herinnering, culturele identiteit, diaspora en zelfontplooiing. De resultaten van het onderzoek tonen aan hoe een oriëntalistisch instrument is getransformeerd tot een middel voor zelfrepresentatie en cultuurkritiek. Deze kunstenaars gebruiken de camera om hun levensverhalen terug te winnen in autobiografische producties, waarbij ze zowel de Oriëntalistische hegemonie als de Iraanse censuur op het vertellen van hun eigen levensverhalen uitdagen.