Kwesties van diversiteit in seksuele geaardheid behoren tot de belangrijkste politieke agenda's voor het onderwijs in de 21e eeuw. Deels gemotiveerd door de opkomst van de kwestie van de mensenrechten, die op zijn beurt weer gerelateerd is aan de steeds terugkerende schending ervan. We kunnen dus historische kennis creëren die laat zien wat er in het verleden is gedaan, wat er in het heden kan worden gedaan en hoe de toekomst eruit zou kunnen zien, zodat elk onderwerp mechanismen kan ontwikkelen om over zijn eigen leven te beslissen, altijd in de nabijheid van het leven van andere mensen. Dit maakt het geschiedenisonderwijs tot een didactiek van alteriteit en pluraliteit, waarin alle mogelijke ervaringen gekend kunnen worden om hun potentieel voor het humaniseren van onze huidige relaties waar te nemen. Op deze manier kunnen we de sociale constructies van structurele ongelijkheden problematiseren. Dit engagement kan niet losgekoppeld worden van een utopie van anders-zijn en van een praktijk die betrokken is bij de realiteit waarin het plaatsvindt. Het geschiedenisonderwijs is een soort kennis die, zoals Marc Bloch definieerde, voortkomt uit de problemen van de tijd waarin het zich bevindt.