Chitosan is een biopolymeer dat wordt verkregen uit chitine, een van de meest overvloedige en onuitputtelijke materialen op aarde. Chitine is een essentieel segment van celdelingen in gezwellen, de exoskeletten van geleedpotigen, bijvoorbeeld schelpdieren, bijvoorbeeld krabben, kreeften en garnalen, en kruipdieren, de radulae van weekdieren, de snavels van koppotigen, en de maten van vissen en lissampreeften. De onthulling van chitine in 1811 wordt toegeschreven aan Henri Braconnot, terwijl de historische achtergrond van chitosan teruggaat tot 1859 met de bewerking door Charles Rouget. De naam chitosan werd in ieder geval in 1894 voorgesteld door Felix Hoppe-Seyler. Gezien de specifieke macromoleculaire structuur, de biocompatibiliteit, de biologische afbreekbaarheid en andere kenmerkende praktische eigenschappen, heeft chitosan vanaf het laatste deel van de jaren zeventig grote logische en mechanische belangstelling gewekt. Chitosan en zijn ondergeschikten hebben levensvatbare toepassingen in de voedingsindustrie, de tuinbouw, de drogisterij, de medicatie, de cosmetologie, de materiaal- en papierindustrie, en de wetenschap. De laatste twintig jaar heeft chitosan bovendien veel aandacht gekregen op verschillende gebieden, zoals tandheelkunde, oogheelkunde, biogeneeskunde en bio-imaging, cleanlin.