Dit artikel analyseert het politiek-filosofische gedachtegoed van Norberto Bobbio, dat tot uiting komt in het werk Age of Rights, en belicht daarbij de bijdragen van de denker aan het discours over de mensenrechten. Het benadrukt de zorg van de politicoloog voor de effectieve bevordering van het menselijk leven, alleen mogelijk vanuit het apparaat van burgerlijke wetten en grondwetten. Voor beide is het nodig dat de democratie, als politiek systeem, wordt gegrondvest, hetgeen een tegenhanger zou zijn van het jusnaturalisme. Zijn theorie redeneert dat de conceptuele constructie van de rechten van de mens pas in de Moderniteit heeft plaatsgevonden, zodat de geschriften die daaraan voorafgaan, en die zorgen oproepen over de behoeften van de mens, de status van vooronderstellingen zouden hebben. Hij stelt dat hoe meer de mensheid de wegen van vrede en respect bewandelt, hoe meer zij moreel vooruitgaat, waaruit blijkt dat de mensenrechten historisch en veranderlijk zijn. Tevens wordt de nadruk gelegd op de breedte van het menselijk leven in zijn geheel, waarvoor de axioma's vrijheid en rechtvaardigheid vereist zijn, ondersteund door filosofische bezinning en politieke participatie, waarbij de menselijke waardigheid en het algemeen welzijn worden gewaarborgd.