Dit boek is een studie naar hoe de Amerikaanse elitepers het Palestijnse politieke geweld tijdens de tweede intifada heeft geconstrueerd. Het ondervraagt de rol van de media als agenten van sociale controle en invloed door het onderzoeken van labels die gebruikt worden om het geweld te beschrijven en het gebruik van primordiale en instrumentele verklaringen van nationale identiteit en mobilisatie, naast andere elementen. Nieuwsartikelen werden gekozen uit Amerikaanse kranten van het hoogste niveau met correspondentiebureaus in Israël of de bezette gebieden. Er werden vijf belangrijke intifada-momenten uitgekozen: Ariel Sharon's bezoek aan het betwiste Jeruzalem heiligdom, de moord op een Israëlische kabinetsminister, de militaire invallen van Israël in Jenin, de bouw van de scheidingsmuur tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, en de dood van Yasser Arafat. Uit de analyse blijkt dat de journalist uitsluitend aan de Palestijnen gehecht is, waardoor het Palestijnse geweld als legitiem verzetsmiddel wordt ondermijnd. Dit weerspiegelde ook het negeren van het objectiviteitsparadigma dat waarschijnlijk door journalisten wordt omarmd. De delegatie van het Palestijnse geweld nam echter af, waarbij de machtsongelijkheid tussen Palestijnen en Israëli's werd onderstreept en Arafat stierf.