Mongoolse volkeren worden in de volgende betekenis begrepen: 1) de halkha-Mongolen, het volk, de belangrijkste bevolking van Mongolië, woont ook in China. 2) de naam van volkeren die Mongoolse talen spreken. Khalha is een oude naam van het buitenste (noordelijke) Mongolië, dat in de 16e eeuw verscheen. Volgens een van de versies werd deze naam aan dit gebied gegeven door Geraesenze, de jongste zoon van Dayan-khan, die zijn provincie Khalha noemde. Halkhin Gol-rivier betekent "Halkha-rivier" in het Mongools. De verovering van de Mongoolse vorstendommen was een van de taken van de Mantsjoerijse veroveringspolitiek, met als hoofddoel de verovering van China. In 1634 versloegen de Mantsjoeren Legden Khan. Daarna erkenden de Zuid-Mongoolse vorsten in 1636 de vazalafhankelijkheid van de Mantsjoerijeën. Zuid-Mongolië is hernoemd naar het Binnenland, dat wil zeggen dat het deel uitmaakt van de Mantsjoerijse staat. Vanaf die tijd werd Noord-Mongolië (Khalha) het Buiten-Mongolië genoemd. De naam "Mongolen" staat in de Chinese annalen sinds de tijd van de Tang-dynastie (618-907), waar ze "shi-wei-mon-gow" worden genoemd. In de annalen van de Sung-dynastie (10-11 eeuwen) zijn ze bekend onder de naam "mangu".