Op dit moment zijn er veel theorieën die karakteristieke kenmerken van nomadische herders verschillend interpreteren. Kunnen nomaden de drempel van het staatschap zelfstandig overwinnen en zo ja, hoe moeten dergelijke samenlevingen dan gedefinieerd worden? Waarom is de economische basis van het nomadisme in millennia zo lichtjes veranderd terwijl de politieke organisatie voortdurend verandert van acefale stammen en leengoed naar "nomadische rijken"? Wat hebben nomadische sociopolitieke instellingen wel en niet gemeen met begrippen die typisch zijn voor sedentaire agrarische samenlevingen als de staat, de klasse, het eigendom en de beschaving?