Het is een onweerlegbaar feit dat alleen de mens begiftigd is met rede. Hij is zowel een sociaal als een gesocialiseerd wezen. Hiermee bedoelen wij dat zijn opvoeding hem tot een ambitieus voorwerp van communicatie met zijn medemensen maakt en tot een lid van een reeds bestaande gemeenschap. De mens is er van nature om diep gehecht te zijn aan opvoeding, aan wijsheid, aan zedelijkheid, aan deugd en ook om de morele milieus te achtervolgen die hem in staat zouden kunnen stellen in het gladde te zijn. De opmerkelijke pedagogische vernieuwingen van de man en zijn zeldzame intellectuele capaciteiten bewijzen slechts op een andere manier zijn onbegrensd belang en pedagogische grootheid. In feite kunnen wij zeggen dat het onderwijs voor ons het werk opent van de filantropie, de beschaving en de gehele mensheid. Het is de ruggengraat van de samenleving omdat het de menselijke perfectie verbetert. Het brengt de mens weg van de oorspronkelijke staat om sommige van zijn vermogens tot in de perfectie te kennen. Het omvat alle assen en sectoren van het menselijk leven. Onderwijs is dus de motor, de long en het basiselement en de garantie van de menselijke ontwikkeling en de integrale transformatie van een bepaalde samenleving.