Vaak houden de dilaceraties verband met een voorgeschiedenis van trauma in het primaire gebit. Dilaceratie kan in elke regio van de tand optreden en de klinische verschijning van deze misvorming hangt af van het ontwikkelingsstadium waarin het letsel zich voordeed. De bovenste centrale snijtanden zijn de meest verwonde tanden, zowel in het primaire als in het blijvende gebit. Aangetaste tanden komen meestal niet spontaan tot eruptie en voor de evaluatie kunnen gegevens van cone beam computed tomography nodig zijn, waarmee de relatie van de geïmpacteerde tand met de aangrenzende tanden en structuren kan worden bepaald. De verplaatsing van een geïmpacteerde tand naar zijn plaats in de tandboog vereist een orthodontisch-chirurgische behandeling. Orthodontische tractie kan worden uitgevoerd door het gebruik van uitneembare of vaste apparaten, om lichte en constante krachten uit te oefenen. Hoewel uit verschillende rapporten blijkt dat een geïmpacteerde tand in de juiste stand in de tandboog kan worden gebracht, aarzelen veel orthodontisten om een geïmpacteerde snijtand met ernstige dilatatie in de juiste stand te brengen, omdat de kans op mislukking groot is. Het is uiterst belangrijk dat orthodontisten en clinici kennis hebben over dit onderwerp voor de klinische praktijk.