In deze studie deel ik Nadine Gordimer's opvatting over een interregnum als een periode van onbepaaldheid die wordt gekenmerkt door dubbelzinnigheden, paradoxen en tegenstrijdigheden. Ik argumenteer dan ook dat ondanks de politieke transformatie in 1994, de Zuid-Afrikaanse literatuur van na de apartheid laat zien dat de oude binaries en vernauwingen van de apartheid naar het heden zijn overgeheveld. Het nieuwe landschap in Zuid-Afrika verbeeldt dus dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden die wijzen op een proces van interregnum. Ik stel dan ook dat Zuid-Afrika na de apartheid een beeld geeft van verzet tegen verandering en beweert dat het proces van politieke overgang naar een zwarte overheersing een herdefiniëring van rollen en relaties, zelfopoffering en heroverweging van waarden zou vereisen. Ik richt me op raciale spanningen, vooroordelen en uitbuiting; ik onderzocht geweld, corruptie, politieke onbekwaamheid, lijden en dood als illustratie van de ontgoocheling in het nieuwe Zuid-Afrika. In het algemeen laat ik zien dat het Zuid-Afrika van na de apartheid gekenmerkt wordt door een omkering van de verwachtingen, waarbij het oude de geboorte van het nieuwe verhindert en dat dit een proces van interregnum is.