Dit boek verdedigt Epistemisch Structureel Realisme (ESR) tegen zowel Ontic Structureel Realisme (OSR) als Traditioneel Wetenschappelijk Realisme (TSR). Het stelt dat TSR niet goed kan verklaren wat er feitelijk gebeurt door radicale theorieveranderingen in de wetenschap; in de zin dat een plausibele versie van Wetenschappelijk Realisme op de een of andere manier de zorgen van de Wetenschappelijke Anti-Realisten over het verband tussen "waarheid" en "succes" van onze wetenschappelijke theorieën zou moeten bevredigen. Aan de andere kant wordt beweerd dat OSR geen vorm van Wetenschappelijk Realisme is, maar in feite een gewijzigde vorm van Pragmatisme. In dat opzicht wordt verder betoogd dat de Moderne Natuurkunde geen overtuigende redenen biedt om de conclusies die voorstanders van OSR daaruit trekken te accepteren. Het boek stelt tenslotte dat een Structureel Realistisch begrip van Wetenschappelijke Toelichting niet mogelijk is. In dat verband wordt betoogd dat een verdediging van Structureel Realisme door No Miracle Argument (NMA) tegen Pessimistisch Meta-Inductie Argument (PMIA) effectief zal zijn als en alleen als de NMA wordt geformuleerd door het voorspellende succes van wetenschappelijke theorieën, in plaats van het te construeren op de verklarende kracht van die theorieën.