Met het oog op het netelige probleem van Socrates probeert deze studie de essentiële punten te schetsen van wat men een Socrates-filosofie zou kunnen noemen, waarbij niet wordt uitgegaan van de analyse van Socrates zoals die in Plato en Xenophon voorkomt, maar van de bronnen die tot nu toe door de critici samen niet goed in aanmerking zijn genomen. De belangrijkste daarvan, de komedie van Aristophanes, begint onze reis door in Socrates zijn beslissende bijdrage aan het onderwijs in het 5e eeuwse Athene te belichten. Deze bijdrage, gericht op de vraag naar het zelf als basis voor wat het meest waardevol is in het menselijk leven, was verantwoordelijk voor het inspireren van het onderwijsperspectief van Isocrates, de tweede geanalyseerde getuigenis, en van degenen die bekend zijn geworden als "minderjarige Socrates", waarvan de inspiratie ligt aan de oorsprong van de verschillende scholen van het Hellenisme: Euclides van Mégara en zijn filosofie van de eenheid van het Goede; Aeschin van het Sfisme en de Socratische erotiek als onderwijsmethode; Aristipo van Cyrene en zijn epistemologie van het aangename leven; Anthistenes van Athene en filosofische uitmuntendheid als een intellectuele vesting die in het discours wordt opgeworpen. Elk van hen zal ons in staat stellen de waarde van het door Socrates geïnitieerde filosofische onderwijs terug te winnen.