Sinds 1991 is Somalië het paradigma van de ineenstorting van de staat geworden. Meer recentelijk is de belangstelling voor de zwakte van de staat op een relevante manier toegenomen: het falen van de staat is een van de belangrijkste bedreigingen voor de veiligheid in Sub-Saharisch Afrika geworden. Na 11 september begonnen de gangbare interpretaties de gevolgen van de ineenstorting van de staat voor de stabiliteit in de wereld te beoordelen, maar er zijn maar weinig analyses die erkennen dat het internationale kapitalistische systeem de kwetsbaarheid van de staat heeft veroorzaakt, versterkt en geïntensiveerd. Dit boek biedt een alternatieve manier om staatsinstabiliteit te conceptualiseren: het analyseert het Somalische geval in een wereldwijd perspectief. De Quasi-state theorie, uitgewerkt door Jackson, wordt in dit boek overgenomen om de soevereiniteitsevolutie tussen de Westfaalse en de postkoloniale staat te onderzoeken. De casestudy van de Ogadenoorlog zou moeten helpen verklaren in hoeverre het internationale systeem de ineenstorting van de Somalische staat heeft bepaald. Dit boek is gericht op al diegenen die het traject van de Somalische staat willen kennen of geïnteresseerd zijn in het verkennen van vragen die voortkomen uit de soevereiniteitscrisis in de huidige tijd.