Dit werk heeft tot doel de status van de Hongaarse taal in Roemenië te onderzoeken en de oorsprong, de geldigheid en de betekenis van de wijdverbreide opvatting dat de Hongaarse taal in verval is, te analyseren. Het kijkt naar het dagelijks gebruik van de taal en de rol ervan in openbare instellingen, onderzoekt de houding van de gebruikers ten opzichte van de taal en analyseert de doelstellingen en activiteiten van een aantal Hongaarse minderheidsorganisaties. Op basis van het werk over minderheidscultuur in liberale democratieën (Kymlicka, Cserg¿, Keller), richt ik me meer in het bijzonder op kwesties van taaldominantie en -overheersing, taalpariteit (Cserg¿, Mühlhäusler), taalbeleid en -planning (Bochmann, Bratt Paulston, Kloss, Toffelson), tweetaligheid en diglossie (Bourdieu, Grosjean, Bartha, Lambert, Ferguson, Fishman). De krant is op drie plaatsen onderzocht. Een daarvan is Tîrgu Mure¿/Marosvásárhely, een stad in een gebied waar de Hongaren 39,30% van de bevolking uitmaken en dat ook bekend staat als "het Hongaarse half-blok". De andere twee locaties zijn diasporagemeenschappen waar de Hongaren minder dan 20% van de bevolking uitmaken. De ene is het dorp R¿c¿¿tie/Rákosd in Zuid-Transsylvanië. De andere is een aantal dorpen die bewoond worden door leden van de Csango-gemeenschap in het district Bac¿u.