De toleranties vallen in het rijk van puur feit en zijn illegaal. Het bestuursrecht heeft achtereenvolgens de contouren van hun regime afgebakend. Deze toleranties zijn naar behoren gerechtvaardigd en krijgen de goedkeuring van de rechter en hebben specifieke rechtsgevolgen. In dit regime bieden de meest klassieke begrippen en beginselen van het algemeen bestuursrecht een nuttig steunpunt en zetten zij de praktijk van toleranties definitief in de algemene theorie van het bestuursrecht. De studie van administratieve toleranties, als ze niet alle onzekerheden wegneemt, toont aan dat legaliteit geen keurslijf is, een pure mechanische logica die, zonder onderscheid toegepast, zou grenzen aan absurditeit. Kortom, de wet en de controle van de eerbiediging ervan door de bestuursrechter beantwoorden aan hogere principes of doeleinden die al bestaan ¿¿en deze overstijgen. Als de vervulling van deze principes meer bevorderlijk is voor tolerantie dan voor strikte naleving van de wet, moet worden toegegeven dat het bestuursrecht, het jurisprudentieel recht, daar niet omheen kon.