Dit boek onderzoekt op empirische wijze de gangbare opvattingen over traditionele grond (grond die in gemeenschappen vertegenwoordigd wordt door families en chiefs) in Afrika ten zuiden van de Sahara dat het: gemeenschappelijk eigendom is en geen individueel eigendom toelaat; onveilig is omdat de traditionele landrechten niet geregistreerd zijn; en beschouwd wordt als een godheid die niet verhandeld kan worden. Het boek is ontstaan uit twee onderzoeksprojecten die de auteur heeft uitgevoerd tijdens zijn doctoraatsprogramma (2004 - 2007) en postdoctorale studie (2009) aan respectievelijk Wolverhampton en Liverpool John Moores Universities in het Verenigd Koninkrijk. De kwalitatieve onderzoeksmethodologie werd overgenomen voor de onderzoeksprojecten. De belangrijkste bevindingen zijn dat: het traditionele grondbezit tweeledig is met gemeenschappelijk en individueel eigendom; er is een scheiding tussen grond als eigendom en goden; grondrechten kunnen worden veiliggesteld of geregistreerd of niet en geregistreerde grond kan worden aangevochten en verloren via civiele procedures; en grondregistratie garandeert geen toegang tot formeel krediet. Op basis van deze bevindingen zijn de nodige aanbevelingen gedaan.