Verdwaald achter het IJzeren Gordijn gaat over een reeks bijzondere incidenten in het luchtruim van Oost-Europa tijdens de Koude Oorlog. Door allerlei oorzaken kwamen in die historische periode tussen 1945 en 1990 veel verdwaalde Westerse vliegtuigen, zowel militair als civiel, terecht in het luchtruim van de Sovjet-Unie en van haar communistische satellietstaten. Die onbedoelde grensschendingen werden door het Oostblok niet getolereerd. Aan logische verklaringen voor vreemde koerswijzigingen - problemen met navigatieapparatuur of bijzondere weersomstandigheden - hadden de communistische machtshebbers geen boodschap. Ze negeerden internationale afspraken over de veiligheid in de lucht en gebruikten regelmatig bruut militair geweld tegen Westerse luchtruimschenders. Verdwaalde toestellen kregen te maken met waarschuwingsschoten en gedwongen landingen. Ook openden MiG-jagers keer op keer het vuur op nietsvermoedende indringers. Talloze Westerse vliegtuigen, waaronder grote passagiersvliegtuigen en onbewapende militaire toestellen, werden uit een diepgewortelde angst voor spionage botweg neergeschoten. Dit alles met groot verlies aan mensenlevens.