Het bestaan van mitralisklachten gaat gepaard met een aantal complicaties, waarvan er een overblijfsel is van de atriumdilatatie. De extreme graden worden aangeduid met de termen "atriomegalie" of "reuzenboezem". Deze aandoening wordt geassocieerd met hartritmestoornissen, trombo-embolie, hartfalen en is een voorspeller van een plotselinge dood. Linker atriale dilatatie is vaak onomkeerbaar, bewaard na een geïsoleerde correctie van het mitralisdefect. Om deze reden zijn er chirurgische technieken ontwikkeld om de grootte van de linkerboezem te verminderen, de zogenaamde "atrioplastiek", "reductie van de linkerboezemholte". Deze technieken worden in veel hartchirurgische centra gebruikt. Tot nu toe bestaat er echter geen consensus over de effectiviteit en de noodzaak van atrioplastiek. In ons werk wordt atrioplastiek beoordeeld in termen van de impact op de intracardiale hemodynamica, de dynamiek van het hartritme en de geleiding, de frequentie en de structuur van de trombo-embolische complicaties. Rekening houdend met de verkregen gegevens is een aantal maatregelen voorgesteld om de resultaten ervan te verbeteren.