Het Tsjaadmeer, een uitgestrekte watermassa in het hart van de Sahel die aan vier buurlanden grenst (Tsjaad, Kameroen, Nigeria en Niger), is van cruciaal belang voor de sociaal-economische activiteiten in de regio. Deze activiteiten zijn echter zeer gevoelig voor de grote variabiliteit van het wateroppervlak van het meer, dat wordt bepaald door de interjaarlijkse schommelingen van de neerslag in het stroomgebied, waardoor de landschappen en de natuurlijke hulpbronnen aanzienlijk worden beïnvloed. Het doel is de invloed te analyseren van de overgang tussen een natte fase (1950-1970) en een fase van relatieve droogte (1973-heden) op de activiteiten in verband met de halieutische hulpbron door meer in het bijzonder te kijken naar het noordelijke bekken (Niger-gedeelte) van het Tsjaadmeer. Van oudsher waren de Boudouma of Yedina, bewoners van de eilanden in het noordelijke bekken van het meer, voornamelijk veetelers. De modernisering van de vistechnieken (nylon netten, fuiken), de monetarisering van de handel en de totstandkoming van een belangrijke markt in het naburige Nigeria hebben geleid tot een intensivering van de visserij, die de overheersende activiteit is geworden.