De koolhydraatfractie is zeer belangrijk in de voeding van jonge konijnen, vooral wegens de effecten ervan op de spijsverteringstransit en op het substraat dat beschikbaar is voor microbiële activiteit in de achterdarm. Beide factoren beïnvloeden de stabiliteit van het microbiële ecosysteem en de darmgezondheid. Zetmeel is de belangrijkste energiebron in de voeding van konijnen. Bij intensieve konijnenhouderij wordt zetmeel in de voeding gebruikt om in de hoge energiebehoefte van konijnen, en vooral van voedsters, te voorzien. Men is het er algemeen over eens dat jonge konijnen vast voedsel beginnen te eten als ze ongeveer 20 dagen oud zijn. Spijsverteringsproblemen houden verband met de onvolledige ontwikkeling van het enzymsysteem bij jonge konijnen en hun onvermogen om zetmeel volledig te verteren. Bovendien wordt zetmeel in de voeding onvolledig gehydrolyseerd in de dunne darm van het speenkonijn. Als gevolg hiervan leidt de hoeveelheid zetmeel die de blindedarm bereikt, tot een toename van de sterfte tijdens de periode na het spenen, met toenemende zetmeelconcentratie in het dieet. Dit boek beoordeelt de effecten van verschillende niveaus en bronnen van zetmeel met verschillende niveaus van ruwe celstof in diëten van konijnen in verschillende fysiologische toestanden en groeiende konijnen.