De Ivoriaanse natie wordt al iets meer dan twee decennia geteisterd door herhaalde politieke crisissen als gevolg van de onbeperkte persoonlijke ambities van sommige pretendenten van de opperste magistratuur. Alle leringen en praktijken, die eens de godsdienst van de Ivorianen waren, hebben voor hen geen enkele waarde meer en alleen hun doelstellingen rechtvaardigen de middelen. En sinds deze decennia zijn de gevangenissen nauwelijks meer leeg, de veelvuldige materiële schade treft de bevolkingen die geconfronteerd worden met steeds terugkerende conflicten tussen de gemeenschappen op het gehele grondgebied met hun processie van ontheiliging van het menselijk leven. De nationale eenheid bestaat slechts schijn en de wetten van de republiek worden regelmatig met voeten getreden door degenen die moeten toezien op de toepassing ervan, in de enige ambitie om hun persoonlijke doelstellingen te bereiken. Dit werk stelt voor om de tekortkomingen van dit beleid bloot te leggen door enkele opmerkelijke situaties te schetsen, rond de vijf punten