Het gebruikelijke landeigendomssysteem van Ghana is gunstig voor het cacao-expansieproces, dat al aan het einde van de negentiende eeuw begon. Inheemse cacaoproducenten hebben in hun hoedanigheid van natuurlijke bezitters toegang gehad tot kweek- en stamboomlanden, terwijl vreemden dit onder verschillende contractuele voorwaarden hebben gedaan. De bestaande literatuur neigt er echter toe om aannames te doen over de genderimensies van het gebruikelijke systeem van landbezit, die niet volledig zijn uitgediept. Dit is met name het geval in het kielzog van de evoluerende aard van de echtelijke opgetogenheid in de cacaoteeltgemeenschappen en het bestaan van nieuwe wetten en beleidslijnen die gevolgen hebben voor de veiligheid van het grondbezit van de boeren. Dit onderzoek probeert deze leemte op te vullen door verschuivingen in de huwelijksverhoudingen te onderzoeken die gevolgen hebben voor de landrechten.