De onderwijssystemen van de ontwikkelingslanden moeten worden geëvalueerd aan de hand van passende analytische en methodologische criteria, die in een lokale context worden vastgesteld. Deze studie probeert het dominante paradigma dat het onderwijs koppelt aan "westerse" ontwikkelingsideeën in twijfel te trekken. Daarbij wordt de relatie tussen endogene ontwikkeling en inheemse schoolmodellen geanalyseerd. Het probeert een vergelijkende case-study analyse te maken van twee inheemse schoolmodellen in voormalige kolonies: Fe y Alegría van Venezuela en Servol van Trinidad en Tobago. Deze modellen worden bestudeerd omdat ze de lokale, culturele, sociale en economische omstandigheden weerspiegelen. Er wordt aandacht besteed aan de betrokkenheid van de gemeenschap, inheemse ideeën over curriculum en programmering, het verband tussen onderwijs en werk, en het verband tussen lokale epistemologieën en onderwijsresultaten. De studie omvat kwalitatieve analysemethoden met een bijzondere nadruk op etnografische methoden. Documentaire analyse wordt gebruikt als aanvulling op veldonderzoek en participatieve observatie.